Op zondag 16 juli worden we wakker in Spanje van een boot. Ja hoor, zeiljacht Vagebond is ook gearriveerd en veilig de Golf van Biskaje overgekomen. De tocht wordt geëvalueerd tijdens een
gezamenlijk ontbijt in de Spaanse zon en wat zijn we trots dat we de Golf goed zijn overgestoken. Laat het Spaanse leven nu maar beginnen. “Vanavond bbq op het strand?” De bijboot Maxitaxi wordt klaar gemaakt voor een eerste verkenning op het vaste land, het plaatsje Ribadeo. Na 3 dagen op een boot verlang ik ernaar om vaste ondergrond onder me te hebben en lekker te lopen. Ribadeo ligt in de Ría de Ribadeo in Galicië, een autonome regio van Spanje. Een ría is een rivierdal dat uitmondt in zee en is onderhevig aan werking van eb en vloed. Het lijkt op een fjord. Echter, fjorden zijn door gletsjers uitgesleten dalen. Ría’s niet. Omdat Galicië aan 2 kanten aan de Atlantische Oceaan grenst, is het klimaat over het algemeen gematigd met van tijd tot tijd regen. Dit ondervinden wij dus ook vanaf dag 1. Het zeewater is koud, ca. 15 graden. Zal ik een duik nemen of toch misschien morgen? Eerst maar even de stad in. Dat is pech, het is zondag en geen winkel is open. Het wordt dus geen bbq op het strand. Het is rond een uurtje of 3 en het is gezellig op straat. De Spanjaarden zitten lekker op het terras te genieten van de tapas en vino. Na een wandeling van een klein uurtje hebben we afgesproken met Hans en Roos en besluiten om nu lekker op het terras te zitten, het ziet er allemaal zo lekker en gezellig uit. Het is rond 4 uur en bestellen een heerlijke cerveza. Even later hebben we de tapas uitgekozen en zijn klaar om te bestellen. De ober zegt: la cocina está cerrada! We kijken elkaar aan en het kan niet anders dan dat hij ons probeert duidelijk te maken dat de keuken gesloten is. Oeps, we moeten duidelijk nog even wennen aan de Spaanse cultuur. Het enige wat er nog is, is de lokale specialiteit: Pulpo (octopus). Laten we die dan maar bestellen. Je krijgt een bord met alleen maar Pulpo incl. de “zuignappen”. Het is een delicatesse, echt heerlijk, maar doe mij maar zonder de zuignappen. Een dagelijks ritueel is het bestuderen van het weer en de volgende bestemming. Al snel blijkt, dat het weer hier heel wisselend is; vaak veel wind of geen wind. Ideaal dus voor een zeiler: not. Na 2 nachten kriebelt het om verder te gaan naar de Ría de Viviero. Een mooi dagtochtje met weinig wind. O nee, er staat helemaal geen wind! Het merendeel moeten we motoren tot ongenoegen van de captain. Rond 19:30 uur komen we aan, anker erin en genieten van een ankerbiertje. De volgende dag is het super mooi weer en eindelijk: de bbq kan ’s avonds op het strand worden aangestoken. Samen met Hans en Roos van de Vagebond genieten we van een halve kip en Spaanse worstjes. De mannen hadden beloofd om een tonijn te vangen voor de bbq, maar helaas de tonijn wil nog niet zo happen. Ik ben benieuwd wanneer de eerste tonijn aan boord komt en we deze moeten “slopen”; dit schijnt een behoorlijk bloederige happening te zijn. Nog even wachten dus. De volgende dag gaan we op verkenning in Viviero. We leggen onze Maxitaxi aan een hoge kade in de haven. Na boodschappen te hebben gedaan, gaan we weer naar de Maxitaxi. Eric sleept hem naar een plek waar we makkelijk aan boord kunnen stappen. Wanneer hij bij mij komt, hoor ik een ssssssss. Nee, een lek! Eric zegt dat dit door mosselen aan de hoge kade is gekomen. Snel aan boord en naar Maximo. Ik stribbel nog wat tegen: “Ik ga toch niet in een zinkend bootje stappen”. Maar ja, hoe moet je dan naar huis? Ok, boodschappen erin en ik er naast. We gaan niet zo snel, maar komen gelukkig droog over. Nu op zoek naar het reparatiesetje. Je gaat er niet vanuit, dat je dit snel nodig zult hebben, dus het ligt ook enigszins verstopt. Eindelijk, we hebben het. Wat blijkt? Lijm is niet meer goed. Vagebond schiet nog te hulp, maar ook die lijm is niet meer ok. Dus we hebben een nieuwe missie in Viveiro: op jacht naar geschikte lijm. Uiteindelijk gevonden in een supermarkt. Nu maar hopen dat dit goed blijft. Voorlopig ziet het er goed uit. Op naar de volgende Ría: Ría de Cedeira. Weersvoorspelling ziet er goed uit met niet teveel wind. We moeten wel een kaap ronden: Cape Ortegal. Rondom een kaap kan het soms wel een beetje spoken met de wind en hoge golven, het is immers wel de Atlantische Oceaan. Na de Golf van Biskaje is dit toch een peuleschilletje? Nou, niet helemaal. De golven worden steeds hoger; dit komt door swell/deining en samen met golven is dit behoorlijk. We worden verrast door een golf: we gaan er midden doorheen met water over de hele boot. Dit hebben we nog niet eerder meegemaakt, bizar. De kustlijn is heel hoog, ruig en imposant. De zon schijnt en het is prachtig om hierlangs te zeilen. Eigenlijk wilden we heel graag naar La Coruna, de landingsplaats van velen die de Golf oversteken. Gezien het weer nemen we een tussenstop in Ría de Cedeira om uiteindelijk op maandag 24 juli in La Coruna aan te komen. In plaats van ankeren besluiten we om midden in de stad in de marina Real Club Náutico da Coruña aan te meren. Heerlijk om hier te zijn. Boten van alle nationaliteiten, velen van hen op weg naar een wereldreis of weer terugkerend van een lange reis. Ook hier komen we meerdere Nederlanders tegen. Snel inchecken bij de havenmeester. We worden teruggestuurd om officiële documenten te laten zien: paspoorten, eigendomsbewijs en internationaal verzekeringsbewijs. We vallen met de neus in de boter: morgen is het feest in de stad en dit wordt gevierd! Ieder jaar wordt in Santiago de Compostela het feest gevierd ter ere van de heilige Jakobus. Het begint op 24 juli en duurt ongeveer 2 weken. Later deze week hebben we gepland om naar Santiago te gaan. Dit is een halfuurtje met de trein vanaf La Coruna. Eerst maar even het feestje meepikken in La Coruna. Het is een straatfestival met (doedelzak) muziek, eten, kraampjes, etc. De doedelzak is hét nationale muziekinstrument in Galicië. De bewoners zijn nl. afstammelingen van een Keltisch erfgoed en men voelt zichzelf dan ook sterk verbonden met de Keltische identiteit. Dit was ook duidelijk te zien tijdens dit feest. De mensen zijn Keltisch verkleed en de doedelzak is nadrukkelijk aanwezig. De day after besluit Eric om zijn wilde haren bij een Spaanse kapper eraf te laten knippen. Het is best lastig; de kapper spreekt geen woord Engels. Met wat gebarentaal begrijpen ze elkaar en heeft hij een mooie “Coupe el Torro”. Na alle was gedaan te hebben en de supermarkt meerdere keren bezocht te hebben, verlaten we de haven en gaan ankeren vlakbij de haven.
De volgende kaap die we gaan ronden is Capo Finisterre. Ook dat is wel een dingetje en hierover kun je ook spookverhalen lezen. Voor degenen die de weerkaarten bijhouden: je ziet daaronder vaak een heel rood gebied. Dit is niet de warme stroom van 30 graden maar minimaal 30 knopen wind (minimaal windkracht 7). En dan te bedenken hoe hoog de golven kunnen staan….. Komende dagen staat er nauwelijks wind, dus we zijn nog niet toe aan deze kaap, maar hopen deze de komende week te ronden. Na de Capo Finisterre gaan we de westelijke Ría’s bezoeken. Tevens staat een bezoek gepland aan het nationale park Atlantische eilanden van Galicië. Voor dit park heb je een vergunning nodig. Deze hebben we reeds en mogen erin. Het natuurreservaat bestaat uit de archipel Cíes en Ons en de eilanden Sálvora en Cortegada. Dit wordt een voorproefje op de Caribbean. We verheugen ons erop.