16 februari gaat de wekker om 5 uur en om 5.30 uur verlaten we de laatste baai op Martinique, St. Pierre en zetten koers richting Guadeloupe. De tocht verloopt zeer voorspoedig tussen de eilanden zijn de golven wel wat hoger en er is meer wind. Dominica passeren we, het is een heel hoog eiland en daarmee komen we ook in de luwte van het eiland, dus dat wordt een paar uur motoren. Dominica willen we nog wel bezoeken of op de terugweg of volgend seizoen. De volgende eilandengroep komt in zicht, Les Saintes en er achter ligt Guadeloupe. In les Saintes zoeken we een mooi ankerplekje op;
we wilden graag bij Pain de Sucre, of te wel in het Fries Sûkerbôlle, echter er was geen plek meer voor de Maximo. Dus volgende baai dan maar aan een mooring (meerboei). Er staat een behoorlijke windje in de baai en we liggen dan ook lekker te rollen. Ook moeten we hiervoor nog even 13 euro per nacht afrekenen.
Waar komt de naam Les Saintes vandaan? Christoffel Columbus ontdekte de eilanden in 1493 op Allerheiligen en noemde de eilanden daarom Los Santos. De eerste Fransen kwamen in 1648. Vervolgens is hier een heftige zeeslag geweest tussen de Fransen en Engelsen, mede vanwege de strategische ligging van Les Saintes. Uiteindelijk hebben de Fransen gewonnen.
Na het rolnachtje besluiten we om naar Guadeloupe te gaan, eveneens een Frans eiland. Het is het grootste eiland van de Franse Antillen. Het wordt ook wel het vlindereiland genoemd. Vanuit de lucht gezien heeft Guadeloupe de vorm van een hele grote vlinder. Het bestaat eigenlijk uit twee eilanden die worden gescheiden door een smal kanaal, de Rivière Salée. De twee eilanden zijn totaal verschillend. Het westelijke deel is hoog met de vulkaan La Grande Soufrière (1.467 m) als hoogste punt. Op dit deel van het eiland bevindt zicht ook het nationaal park met watervallen, wandelroutes, tropisch regenwoud, veel bananenplantages. Het oostelijke deel is kleiner, vlakker en droger met heel veel mooie zandstrandjes en baaitjes. En heel veel suikerrietplantages waar men heerlijke rum maakt. Mocht je het nationaal park willen bezoeken dan wordt aanbevolen om een auto te huren. Met de bus is dit niet te doen, erg jammer en we kunnen niet op elk eiland een auto huren.
Onze verkenning start aan de westkant, de eerste baai, waar we ankeren is Pigeon met een eilandje in een beschermd
natuurgebied. “Auw”, schreeuwt Eric en tegelijkertijd zie ik een been door het dakraam/luik komen. Terwijl ik een heerlijke meloen aan het snijden ben in de kombuis, is Eric bezig de huik (hoes) over het grootzeil te doen. Ik snel naar buiten en gelukkig valt het mee. Wel een behoorlijke plek op het scheenbeen en stijf, dus een paar dagen een manke kapitein. Meestal doen we direct de luiken open als we voor anker gaan, omdat het erg warm is. Tijdens het zeilen hebben we alles dicht, omdat we al meerdere keren toch golven over de boot kregen met het gevolg dat ik binnen weer kan dweilen en alles zoutvrij maken. Als we bovendeks aan het werk zijn, dan doen we (meestal ) ook alles preventief dicht, mede door ervaringen/ongelukken van andere zeilers. Gelukkig is het nu goed afgelopen. Zo zie je maar weer, een ongeluk kan ook gebeuren als je achter anker ligt en gebeurt niet altijd tijdens het zeilen.We kijken tegen een immens groen eiland aan en dat betekent meestal veel regen. Inderdaad, niet normaal, zoveel, met bakken uit de lucht, dus emmertjes klaar zetten voor opvang van het water. Hoewel we een watermaker hebben, komen we er toch achter dat het dagelijkse waterverbruik meer is dan we in een uurtje of twee maken, vooral als je gaat wassen en spoelen. Eric houdt dit nauwlettend in de gaten en herinnert mij er bijna dagelijks aan, haha. Hoe kun je zuiniger omgaan met water? Lang haar wassen kost veel water. Dan heb je de optie om naar de kapper te gaan, maar dit doen we toch maar niet. De andere optie is in de zee je haar wassen en naspoelen met zoet water. Eerste besparing is geregeld, nu nog de rest. Het blijft een uitdaging, maar ik blijf mijn best doen. Als het regent zetten we nu emmers onder de bimini (zonnescherm) en vangen dan zo twee emmertjes zoet water op. Dit gebruiken we dan voor was en schoonmaakklusjes.
De volgende dag gaan we naar de baai Deshaies, dit ligt in het noordwesten van het eiland en is de laatste stop om weer
verder te hoppen. Hier kunnen we ook inklaren bij de Pelican shop en mogen we legaal aan land. Het is een leuk dorpje met een drukke ankerbaai. Als we er zijn, waait het hard (de wind tunnelt tussen de bergen door, waardoor de baai – hoewel beschut tegen swell – erg winderig) is en het blijft ook veel regenen. We willen eigenlijk het hoekje om naar Antigua, maar vanwege de harde wind die de komende week nog blijft, hoppen we weer terug naar het zuiden met als doel de oostkant van Guadeloupe ontdekken.Tijdens één van deze tochtjes komt er een vissersboot langs, die zwaait, zwaait nog een keer en blijft zwaaien. Eerst denk je nog, dat is aardig, toch maar even ook achter ons kijken. Er komt nog een vissersboot aan en we zien dat we een vissersboei met touw achter de Maximo meeslepen. Oei, dat is niet goed, gelukkig zijn we aan het zeilen, want dit wil je niet tijdens het motoren in je schroef krijgen. Snel zeil naar binnen gerold,
boot stil leggen en Eric met flippers en snorkelset direct het water in (>100 meter diep). Het touw zit achter de kiel en kan makkelijk weg worden gehaald, gelukkig. Even later gooien we het anker in bij het zuidwest punt, Pointe de Vieux Fort (vlakbij de vuurtoren). Na een paar uurtjes te hebben gelegen ineens “Piep, piep”, het ankeralarm (fijn dat we dit hebben en het geluid aan hebben staan) gaat af om 17:30 uur, ik wil net gaan koken. Even checken of het anker krabt. Ja hoor, we krabben inderdaad en gelukkig is het nog licht. Er ligt hier veel zeewier op de bodem, waardoor het anker door de stugge slierten zich niet kan ingraven. We hebben een Rocna anker met een zeer scherpe punt en die doet het altijd geweldig, maar nu heeft het anker niet kunnen ingraven. Snel ankerop en een paar mijl verderop een betere ankerplek gevonden.’s Morgensvroeg waait het meestal nog niet zo hard en besluiten dan ook om vroeg verder te gaan, zodat we de zuidpunt redelijk rustig kunnen ronden. Haha, leuk bedacht. Het hoekje zijn we net gepasseerd en de golven worden steeds hoger en de windmeter loopt op. Tegen de wind in hakken en beuken. Hoezo is het makkelijk zeilen in Carieb? Het is niet echt een leuk tochtje en Eric stelt voor om een tussenstop op Les Saintes te maken, morgen staat er minder wind en is de tocht iets aangenamer om naar Pointe-a-Pitre te zeilen. De weersvoorspelling klopt en het tochtje verloopt prima.
Als we dichterbij de bestemming komen, wordt het water steeds blauwer, wauw, wat mooi. Zeilen in een heel groot zwembad. Deze kant van Gaudeloupe is heel anders. Direct links bij binnenkomst in de monding heb je een hele mooie ankerplek. De rest is wat minder, mede vanwege de industriehaven op de achtergrond. Inmiddels zijn we heel nieuwsgierig naar de verdere baaien richting het oosten, het ziet er allemaal zo mooi uit. Na wat proviandering en de was gedaan te hebben, gaan we naar Ile de Gosier. Aan deze kant van het eiland heb je een aantal riffen, dus oppassen geblazen met de diepte. Achter het rif lig je meestal heerlijk rustig voor anker. Zo ook hier. Eric gaat even snorkelen en ziet een barracuda onder de Maximo. Van een andere boot hebben we begrepen dat zij onlangs een haai eronder hadden, volgens mij op Sint Maarten. Ik durf gelijk niet meer in het water, wat als we echt een haai op bezoek krijgen? We krijgen later nog een tip van zeilers: niet ’s morgens vroeg en op het einde van de dag gaan snorkelen, dan wordt er nl. gejaagd en heb je grotere kans op (agressievere) vissen/haaien. Altijd handig zo’n tip. Vervolgens gaan we via St. Anne naar de laatste baai, St. Francois; beiden achter het rif geankerd. In St. Francois moeten we uitklaren, dit kan in de marina en gaat heel makkelijk en kosteloos. Ook dat is fijn. St. Francois is een mooi plekje met prachtig blauw water. Je ankert achter het rif. Helaas is het er niet zo diep waardoor de ankerplek niet heel groot is en er beperkt ruimte is voor diepstekende jachten. Wij kunnen nog net een plekje vinden direct achter het rif.
Wat ons opvalt, is dat je hier in de Carieb hele vervallen en (half) gezonken boten ziet liggen, iets wat bij ons niet voor zou komen. Deze liggen dan soms tussen hele, dure jachten. Onbegrijpelijk, dat hieraan niets wordt gedaan. Blijkbaar wil/kan niemand opdraaien voor de kosten van het verwijderen. Het is altijd een troosteloos aanblik, zo’n (half) gezonken boot. Deze kant van het eiland is wel heel toeristisch. Het is tijd om naar een volgend eiland te gaan, Antigua.
De wekker wordt weer om 5 uur gezet en gaan weg zodra het licht is, zodat we veilig uit het rif kunnen en het eerste uur met weinig wind redelijk comfortabel recht tegen de wind in kunnen varen. De route is niet zoals gebruikelijk via de westkant, maar we gaan langs de Atlantische kant. Dit kan omdat de wind dit toelaat. Als er veel wind staat, dan is het ronden van de Pointe des Chateaux gevaarlijk door de snel oplopende diepte (van meer dan 1.000 meter naar 20) waardoor enorme golven ontstaan. Het ronden van de kaap gaat voorspoedig. Hoewel er zelfs nu toch nog redelijke golven staan. Eenmaal de kaap gerond kunnen we met ruime wind richting Antiqua varen. Het is een heerlijke zeildag en we denken rond 16:00 uur aan te komen op Antigua in English harbour. Au revoir!